Foto’s en Rechten

“Het auteursrecht is het uitsluitend recht van de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld.” (Artikel 1 Auteurswet)

(Bron: http://www.auteursrecht.nl)

Auteursrecht

Als iemand iets origineels heeft gemaakt, is het natuurlijk niet de bedoeling dat iemand anders daar zomaar mee aan de haal kan gaan. Daarom is het auteursrecht in het leven geroepen. Auteursrecht wordt met een Engels term ook wel ‘copyright’ genoemd. Het auteursrecht biedt iedereen die werken creëert auteursrechtelijke bescherming. Dit betekent dat de maker van zo’n werk, ook wel auteur genoemd, als enige mag beslissen over de exploitatie van de werken die hij heeft gecreëerd. Daarnaast worden deze werken beschermd tegen misbruik door anderen. Het auteursrecht is daardoor een constante stimulans voor mensen om creatief te blijven.

 

Internationaal is het auteursrecht geregeld in de Berner Conventie van 1886. In Nederland is het auteursrecht in de Auteurswet geregeld. In artikel 1 van de Auteurswet wordt het auteursrecht als volgt omschreven:

«Het auteursrecht is het uit­sluitend recht van de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld.»

 

In eerste instantie komt het auteursrecht op zo’n werk toe aan de maker van het werk, en wel vanaf het moment dat hij het werk gemaakt heeft. Het recht ontstaat vanzelf, er zijn geen formaliteiten nodig om auteursrecht te krijgen. Je hoeft je auteursrecht dus nergens aan te vragen of te registreren. Als iemand thuis achter zijn bureau een tekening maakt, heeft hij daar dus automatisch het auteursrecht op. Ook op een werk dat nog niet helemaal af is berust auteursrecht, als het tenminste voldoende origineel is.

 

Het auteursrecht blijft lang niet altijd in handen van degene die het werk gemaakt heeft. Het recht kan namelijk overgaan op iemand anders, bijvoorbeeld als de maker zijn auteursrecht verkoopt. Als de maker het auteursrecht altijd zelf heeft gehouden, dan zal het uiteindelijk in handen komen van zijn erfgenamen. Degene die het auteursrecht krijgt overgedragen of erft, is vanaf dat moment de nieuwe ‘auteursrechthebbende’ op het werk.

 

Wie auteursrecht heeft op een werk beschikt over twee exclusieve rechten: het alleenrecht om het beschermde werk openbaar te maken en het alleenrecht om het te verveelvoudigen. Openbaar maken is bijvoorbeeld het plaatsen van een foto op een website. Daarmee maak je een auteursrechtelijk beschermd werk, in dit geval een foto, toegankelijk voor publiek. Verveelvoudigen is bijvoorbeeld het kopiëren van een boek. Dat betekent dus dat ieder ander dan de auteursrechthebbende toestemming van rechthebbenden nodig heeft om het werk te gaan openbaar maken en/of verveelvoudigen. Ook het maken van bewerkingen of vertalingen valt hieronder. Daarvoor is – in beginsel – steeds de voorafgaande toestemming van de auteursrechthebbende nodig. Die heeft immers als enige de auteursrechtelijke zeggenschap over het werk.

 

Naast de hierboven genoemde exploitatierechten krijgt elke maker van een werk persoonlijkheidsrechten – onder meer het recht op naamsvermelding en het recht zich te verzetten tegen de aantasting van het werk. Deze rechten, die ook wel ‘morele rechten’ worden genoemd, kunnen niet in handen van iemand anders komen en blijven dus van de maker, ook als de maker zijn auteursrecht (dus het openbaarmakings- en verveelvoudigingsrecht) aan een ander zou hebben overgedragen. Wel kan afstand worden gedaan van sommige persoonlijkheidsrechten. Door de persoonlijkheidsrechten wordt de reputatie van de auteur beschermd.

Persoonlijkheidsrechten gaan bij overlijden van de maker niet automatisch over op de erfgenamen; hiervoor is een testament of codicil nodig waarin de maker een bepaalde persoon of instelling aanwijst die na zijn dood deze rechten kan uitoefenen.

Intellectueel eigendomsrecht

Het auteursrecht is een onderdeel van het rechtsgebied dat het ‘intellectueel eigendomsrecht’ wordt genoemd. Daartoe behoren naast het auteursrecht en de daarop lijkende naburige rechten ook het merkenrecht, het octrooirecht, het topografierecht, het modellenrecht, het databankenrecht, het kwekersrecht en het handelsnaamrecht.

(Bron: http://www.auteursrecht.nl)

Wie op een foto afgebeeld staat, kan zich soms beroepen op het zogenaamde ‘portretrecht’. Dat houdt in dat in sommige gevallen de foto niet mag worden gepubliceerd zonder de toestemming van degene die op de foto staat. Het portretrecht geldt ook voor andere soorten afbeeldingen, zoals tekeningen en schilderijen.

 

Van een ‘portret’ is sprake als iemand herkenbaar is afgebeeld. Voor de vraag of iets een portret is zijn dus niet alleen de gelaatstrekken van de geportretteerde van belang. Ook een typerende lichaamshouding, bepaalde attributen of de omgeving kunnen een rol spelen. Als het gezicht van de geportretteerde onherkenbaar is gemaakt, maar de identiteit van die persoon uit andere aspecten van de afbeelding kan blijken, kan toch sprake zijn van een portret in de zin van het auteursrecht.

Het portretrecht is geregeld in de Auteurswet. De wet maakt onderscheid tussen twee verschillende situaties:

– het portret dat in opdracht is gemaakt ,

– ofwel het portret dat niet in opdracht is gemaakt.

Portret in opdracht

Als een portret in opdracht is gemaakt, dan is voor publicatie zonder meer toestemming van de afgebeelde persoon nodig.

De maker van het portret heeft wel het auteursrecht, maar ook hij mag het portret niet publiceren zonder toestemming van de geportretteerde.

De geportretteerde mag op zijn beurt een paar kopieën maken voor zichzelf en voor familie en vrienden, bijvoorbeeld van de foto’s van een bruidsreportage. Ook mag hij zijn in opdracht gemaakte portretten beperkt gebruiken voor publicaties, zolang de naam van de fotograaf erbij wordt vermeld. Voor commercieel of ander gebruik van zijn portret heeft hij wel toestemming van de fotograaf nodig.

Derden moeten voor publicatie van een in opdracht gemaakt portret dus toestemming vragen aan de geportretteerde én aan de maker van het portret.

 

Na het overlijden van de geportretteerde kunnen ook nabestaanden zich op het portretrecht beroepen.